mardi 10 avril 2007

Plaat 30

Gaan we nog een stap verder. De rombus van de vorige plaat gedeeld in twee driehoeken. De ene driehoek weerspiegelt de andere ; rood daalt van boven, blauw welt van onderen op. Midden tussen hen in bevindt zich het uur van noen, het vuur van min, de middenzuil.
Het is het mensenkind dat aan hemel en aarde hun zin verleent. Zou de mens er niet zijn, noch aarde's noch hemel's hart zouden willen kloppen...
Hé mens ! Mens-zijn is de spil zijn die hemel en aarde met elkaar verbindt - de ganse schepping geschiedt via het mensenkind... Iedereen herbergt in zijn merg de twee polen en geeft er gestalte aan, of die persoon zich daar zich wel of niet bewust van is.


In deze zaken is het zoals toen Mozes in de woestijn, staande op een heuveltop, de staf God's in zijn hand, strijd leverde tegen een schare verdelgers van Israël's dochters en zonen : wanneer hij zijn hand ophief had Israël de overhand, maar wanneer hij zijn hand liet zakken, had Amalek de overhand.

De staf God's : wie durft hier te doen alsof hij het niet begrijpt ?

Zo zijn wij allen het verlengde van aarde's en hemel's vreugdewentelingen, hun pontifex regulator en heerlijke bemiddelaar ; allen zijn wij uitgerust met een edenisch schild, een omhoog geheven schild dat elke aanval probleemloos weet te weren en uitgerust is met een aangeboren virtuositeit alle pijlen en bijlen bij voorbaat de moed te ontnemen hun vijandige vlucht te ondernemen...

Ieder mens is een wens van de hemel en de aarde zich innig juichend uit te drukken. Tienduizend en meer zonnen zinderen en schitteren in ons. En wat zijn wij anders dan het verlangen van ???? met ons te dansen ?
Op dat schild te vertrouwen bewaart van grauwen, gruwen en rouwen.

Och riddervrouwen en mannen, keel toch uw amalakieten !

Aucun commentaire: