mardi 10 avril 2007

Plaat 36

De meesters van de overwinning op honey-moon reis. Een forse steen in haar linker oorlel. Ze ziet hem opgetogen aan. Hij : cool, dobberend, zijn luister komt uit hemzelf op. Néé, geen riddergedoe, geen helmen, wapens, banieren of andere heroïek... rustig op zichzelf... heeft, op haar na, niets meer nodig. En ik zie niets als ik haar niet zie schiet hem met een glimlach te binnen.

De wateren van onderen en de wateren van boven ondersteunen hen. Op de kant die geen kant meer is kwinkeleren een paar feniksen. Een wit jacht wacht, paraat. Waar hebben zij het over ? Vertelt zij wat er door haar heen ging toen hij de overwinningsring om haar vinger schoof en zij heel duidelijk, in een flits, het hele firmament haar hoorde toelachen en de aardediepten hoorde grommen van genoegen ? Maar hoe kun je zoiets nou toch in woorden uitdrukken ?

Hij luistert, zo gelukkig, een jeroboam fles champagne onder handbereik, de eeuwige heerlijkheid direkt voor zich, voorbij de tijd.
Wat heeft hij nog nodig ? Op haar na niets... zon, zee en lucht, dauw - 't vuur brengt-ie zelf wel in. Heenwaarts en derwaarts lelies, rozen, tulpen, vergeetmenietjes, meidoorns met minzatte merels en merletten eronder. Morgen is een andere dag.

Pentex, was, inkten, oliepastel, krijt.

Aucun commentaire: